ERA-Test
In de loop van een vrouwelijke cyclus is er een (tijdelijke) verandering in de voering van de baarmoeder na de ovulatie onder invloed van vrouwelijke hormonen, waardoor het embryo zich kan inplanten.
Deze periode wordt het "implantaatvenster" genoemd.
Theorie:
Sommige patiënten worden niet zwanger ondanks meervoudige transfers van embryo's van goede kwaliteit (na in-vitrofertilisatie) en ondanks een uitgebreide diagnostiek. Er zijn studies die suggereren dat in sommige van deze gevallen het bovengenoemde implantatieraam kan worden "verschoven".
benadering:
De zogenaamde receptiviteit (waarschijnlijkheid van implantatie) kan alleen met de klassieke onderzoeken zoals echografie, hormoonbepaling en histologisch onderzoek na biopsie van het baarmoederslijmvlies onvoldoende worden beoordeeld. Een bepaling van de genen die verantwoordelijk zijn voor de ontvankelijkheid lijkt een veelbelovende aanpak. Voor dit onderzoek moet een kleine hoeveelheid endometrium worden verkregen en onderzocht(zie ook: Endometriale biopsie).
Deze endometriumreceptie-array (ERA) kan worden gebruikt om het optimale tijdstip voor de embryotransplantatie te bepalen.
Om de daaropvolgende embryotransfer met succes te kunnen uitvoeren onder gestandaardiseerde voorwaarden, worden zowel de ERA als de daaropvolgende transfers op dezelfde manier uitgevoerd als de voorwaarden van een cryocyclus (opbouw van de mucosa met oestrogenen en omzetting van de mucosa met progesteronen, gevolgd door een in de tijd vastgelegde ontdooiing en terugplaatsing van eerder ingevroren bevruchte eicellen of embryo's).
Er zijn echter verdere studies nodig om de effectiviteit van deze methode onomstotelijk aan te tonen. Er is nog steeds een wetenschappelijk discours aan de gang.